Spreekbeurt

Aikido is een sierlijke Japanse vechtkunst. Als je begint met aikido leer je eerst om goed te rollen en te vallen. Hierdoor kun je goed meebewegen als je samen met een partner de technieken gaat leren. Aikido is vooral samen leren, samen bewegen en samen plezier hebben. Aikido kent geen wedstrijden. Tijdens de trainingen leer je de regels en afspraken kennen, waarbinnen er veilig en goed met elkaar getraind kan worden. Aanvalsvormen (manieren om iemand aan te vallen) zijn bijvoorbeeld: polspakkingen, stoten, dubbelhandige pakkingen, en verschillende slagen naar het hoofd. De technieken bestaan uit controletechnieken. De verdediger maakt gebruik van de kracht en richting van het lichaam van de aanvaller. Het spel van aanval en verdediging wordt aandachtig beoefend zonder dat er iemand hoeft te winnen. Aikido zoekt de weg van de harmonie (harmonie ontstaat als je zó samenwerkt dat alles klopt en dus goed gaat).

Aikido kent een oude oosterse traditie. Aikido is ontwikkeld door Morehei Ueshiba (1883-1969). Deze Japanse leraar heeft veel andere vechtkunsten bestudeerd, voordat hij de principes ontdekte waarop hij het aikido baseerde. De technieken (controle- en werptechnieken) zijn beter te begrijpen vanuit het gebruik van wapens. Aikido kent daarom ook het gebruik van tanto (houten mes), jo (houten stok) en boken (houten zwaard). De prachtige en slimme bewegingen bij Aikido zou je enigszins kunnen vergelijken met de bewegingen van een stierenvechter. Je zou iets kunnen vertellen over bewegingen die een stierenvechter maakt om de draaiende aikidobewegingen duidelijk te maken. Dus: de aanvaller kun je vergelijken met de stier en de verdediger met een toreador. De stierenvechter wil niet geraakt worden door de horens van de stier. Hij maakt vloeiende, draaiende bewegingen tijdens zijn gevecht met de stier. Dat kan bij mensen ook. Als iemand op je af komt lopen om je aan te vallen kun je die door een draaiende beweging langs je heen krijgen en op de grond laten vallen. Dat probeert aikido je te leren.

Veel vechtsporten zijn geschikt om je zelf te verdedigen. Bij jiujitsu leer je jezelf te verdedigen. Denk daarbij aan bevrijdingstechnieken op bijvoorbeeld: wurgingen, omvattingen, pakkingen en gewapende aanvallen met mes en stok. Ook verdedigingen tegen schoppen en stoten behoren tot de jiujitsutechnieken. Niet alleen het verdedigen maar ook het toepassen van de genoemde technieken op een tegenstander zijn een onderdeel van jiujitsu.

Uit de geschiedenis blijkt dat men zich altijd weerbaar maakt door lichaam en geest te trainen. De mens krijgt daarbij hulp van middelen zoals zwaard, boog, mes en later vuurwapens. Wij mogen nu gelukkig geen wapens meer dragen, toch merken wij dat er nog steeds sprake is van veel geweld op straat. In deze tijd zijn wij minder bang voor de natuur en het dier, dan voor onze medemens. Daarom is er steeds meer behoefte aan het leren van zelfverdedigingstechnieken.

Judo is een Japanse verdedigingssport. Deze sport is ongeveer 120 jaar geleden uitgevonden door de japanner Jigoro Kano. Hij wilde een wedstrijdsport ontwikkelen die ongevaarlijk was en ook veel plezier zou schenken. Hij haalde de gevaarlijke technieken zoals de been- en nekklemmen en ook de schoppen en het slaan uit het jiu-jitsu en noemde het judo. Het judo kwam rond 1945 naar Europa (toen jullie opa en oma klein waren). Het werd in Nederland pas populair toen Anton Geesink in 1961 wereldkampioen werd. Misschien hebben jullie ook wel gehoord van Mark Huizinga die op de Olympische Spelen in 2000 een gouden medaille heeft gewonnen.

De band die een judoka draagt dient ervoor om de judogi (judojas) dicht te houden en de kleur geeft aan hoe ver je al bent met judo. Je begint met de witte band, voor elk bandexamen moet je een aantal grepen en worpen kennen. Hoe hoger je komt hoe meer worpen en grepen je moet kunnen en kennen. De grepen worden steeds moeilijker. Judoka's tot 12 jaar kunnen ook slippen halen, dit zijn tussenstapjes tot een bandexamen. Als je nog maar de helft van de grepen voor de gele band weet, krijg je de gele slip. Vanaf 4 jaar kan je al op judo en je ziet ook wel ouderen boven de 60 jaar die nog aan judo doen. Voor sommige kinderen vindt de dokter het goed dat je op judo gaat want je leert lekker met elkaar stoeien zonder elkaar pijn te doen. Daarnaast leer je goed bewegen en goed luisteren. Ook krijg je er zelfvertrouwen van en leer je wat winnen en verliezen is.

Bij een judowedstrijd moet je de tegenstander met een worp, houdgreep, armklem of verwurging proberen te overwinnen. Voordat een wedstrijd begint moet je eerst gewogen worden. Je moet namelijk tegen andere jongens of meisjes die ongeveer net zo zwaar zijn als jij. Als de wedstrijd begint moet je elkaar groeten. Dan begint de wedstrijd en probeer je de tegenstander op de grond te krijgen. Het is niet gevaarlijk want een judoka leert eerst hoe je moet vallen zonder pijn te doen. Wanneer je de judotechniek goed beheerst, kost het nauwelijks kracht om je tegenstander op zijn rug op de mat te gooien. Je moet er wel voor zorgen dat die tegenstander niet verkeerd op de judomat stuitert. Dit leert de sensei (judoleraar) je vanaf de eerst les.

De JBN heeft opnames gemaakt van worpen, houdgrepen, armklemmen en verwurgingen zoals deze op de kyuposter - de weg naar de zwarte band - staan vermeld. Met deze video's willen wij gepassioneerde judoka's inspireren om nog meer aan de slag te gaan met de technieken die zij uiteindelijk moet kunnen demonstreren. Ook kan je deze video's mooi voor jouw spreekbeurt gebruiken. Klik hier voor de pagina om per band de judo technieken te raadplegen.

Deze filmpjes met technieken en bijbehorende naamgeving zijn gebaseerd op de JBN richtlijnen voor de kyugraden. De filmpjes hebben niet de pretentie om een weergave te zijn van de perfecte technische uitvoering. De wijze waarop de technieken in beeld worden gebracht geven een zo realistisch mogelijk beeld van het gemiddelde niveau betreffende leerlingen in relatie tot hun leeftijd- en ontwikkelingsniveau.

Jigoro Kano was een klein, mager jongetje, dat op school veel werd gepest. Daarom ging hij zich bekwamen in jiu jitsu. Hij stichtte de beroemde Kodokan-dojo in Tokyo. Door de gevaarlijke technieken uit het jiu jitsu te verwijderen, ontstond een nieuwe vechtsport: Judo, dat de zachte weg betekent. Zijn leerlingen konden door de goede spelregels veel met elkaar oefenen. Door de judotechnieken is zelfs een kleine judoka in staat een grote tegenstander te verslaan.

Erkenning Kodokan (1886)
Op een speciaal bijeengeroepen toernooi op 10 juni 1886 op het politiebureau in Tokyo (Japan) kwam het Kodokanteam te staan tegenover 15 bekende jiu jitsu-vechters. Het Kodokanjudo bewees zijn superioriteit door in die wedstrijden 15 keer te winnen. Door dat succes werd judo een populairdere sport. In augustus 1888 verklaarde Jigoro Kano: "In onze Kodokan hebben wij een geheel nieuwe kunst ontwikkeld, onafhankelijk van al de oude Ryu. Wij hebben slechts basiselementen van die scholen gebruikt. Daarom noemen wij onze kunst eenvoudig Kodokanjudo."

• Alleen zonder pijn is het fijn.
  Alles wat pijn kan doen is verboden
• Stop is stop.
  Je moet direct stoppen als er wordt afgeklopt. Dat mag niet in het gezicht want…..
• Niet in het gezicht verplicht.
  Je mag niet met je hand(en) of voet(en) in het gezicht van de andere judoka komen.
• Geen hoofd wordt geroofd.
  Je mag nooit alleen maar het hoofd vasthouden van de ander.
• Beter aaien dan klemmen of verdraaien.
  De grepen en worpen die het minst veilig zijn, mag je alleen leren gebruiken als je lang genoeg op judo zit.
• Judo doe je alleen op de judomat.
  Niet op straat dus.
• Je moet schoon zijn en niets dragen of doen wat gevaarlijk kan zijn voor jezelf of voor anderen.

• Houd de band zo voor je buik, dat beide uiteinden rechts en links even lang zijn.
• Breng beide uiteinden naar achteren om je rug en weer terug naar voren.
• Kruis de uiteinde voor je buik links over rechts, het bovenste linkeruiteinde gaat nu onder beide windingen door.
• Beide uiteinden worden weer kruislinks gelegd maar nu rechts over links, en je maakt een platte knoop. Beide uiteinden vallen nu mooi ieder naar een kant.

Hoe beter je wordt in judo, hoe donkerder je band wordt. Dat gebeurt natuurlijk niet zomaar. Je moet daarvoor trainen en examens afleggen. Je leraar schrijft het resultaat in je jeugdpaspoort. Alleen dan is het geldig. Je kunt ook kleine stukjes judoband behalen op ieder examen tot de bruine band, dat zijn judoslippen.

Wit
Geel
Oranje
Groen
Blauw
Bruin
Zwart

De JBN is aangesloten bij de Europese Judo Unie (EJU) en de Internationale Judo Federatie (IJF). De judobonden van alle aangesloten landen werken goed samen en overleggen regelmatig hoe het judo nog veiliger, mooier en spannender kan worden gemaakt. Het bondsbureau van de JBN is gevestigd in Nieuwegein. De Nederlandse selectie traint in de Ruskahal op Sportcentrum Papendal.

Anton Geesink
Deze Utrechtse judoka was werkzaam in de bouw en trainde in zijn vrije tijd bij een Utrechtse Sportschool. Al snel werd duidelijk dat Geesink één van de beste judoka’s aller tijden zou worden. In 1961 werd Anton Geesink in Parijs wereldkampioen. Voor het eerst in de geschiedenis wist iemand van de Japanners te winnen. Hij won van de Japanner Koji Sone in de finale. Het judo was daarna nooit meer zoals het was. Op de Olympische Spelen van 1964 in Tokyo (Japan) haalde Anton Geesink de gouden plak voor Nederland binnen. Hij won, onder toeziend oog van de Japanse keizer en een handvol Nederlandse supporters, van de Japanner Akio Kaminaga met een houdgreep. Anton Geesink is een van de meest bekende topsporters in de wereld en was lid van het Internationaal Olympisch Comité. Ook toen hij geen topjudoka meer was, had Geesink vele ideeën die de judosport vooruit zouden helpen. Zo is de komst van de blauwe judopakken, vroeger waren er alleen maar witte judogi’s, een idee van Anton Geesink. Omdat Geesink zoveel voor het judo heeft gedaan, heeft hij de tiende Dan ontvangen. Daarmee was hij één van de de hoogst gegradueerde judoka’s ter wereld!

Willem (Wim) Ruska

Willem Ruska is de enige Nederlandse judoka die maar liefst twee gouden medailles heeft gewonnen op de Olympische Spelen. In 1972 in München (Duitsland) won de Amsterdammer goud in het zwaargewicht en in de open klasse, een unieke prestatie! Hij versloeg in het zwaargewicht zijn eeuwige rivaal Klaus Glahn uit West-Duitsland. In de open klasse was Ruska te sterk voor de Rus Vitaly Kuznetsov.

Naast zijn Olympische medailles werd Ruska ook twee keer wereldkampioen en won hij meerdere Europese titels. Ruska stond bekend als een enorm sterke judoka en werd daarom ook wel de ‘Tarzan van de tatami’ genoemd. Tegenstanders werden regelmatig alle kanten op geworpen.

Mark Huizinga
Naast Anton Geesink en Willem Ruska is Mark Huizinga de derde Nederlandse Olympisch kampioen judo. De geboren Vlaardinger wist als op maar liefst drie Olympische Spelen een medaille te behalen. In 1996 won hij brons in Atlanta evenals in 2004, in Athene. In Griekenland was Huizinga ook vlaggendrager van de Nederlandse ploeg. Maar in 2000 was Huizinga de allerbeste en won hij goud op de Olympische Spelen in Sydney. Hij versloeg in de finale de Braziliaan Carlos Honorato met een spetterende ippon. Voor het eerst in 28 jaarhad Nederland weer een Olympisch kampioen judo. Huizinga werkte toen al bij Defensie, waar hij nu luchtmachtofficier is. Toen de Nederlandse ploeg terug vloog uit Australië werd de Olympisch kampioen opgewacht met drie F-16 gevechtsvliegtuigen. Mark Huizinga werd eenmaal derde van de wereld en meerdere keren Europees kampioen. In zijn laatste jaar als topjudoka was hij zelfs voor de vijfde keer de beste judoka van Europa. Hiermee is hij de oudste Europees kampioen ooit.

Dennis van der Geest
Eén van de meest opvallende judotoppers van de laatste jaren is Dennis van der Geest. De Haarlemmer kent een uitgebreide erelijst. Hoogtepunt in zijn carrière was het behalen van de wereldtitel in 2005. In Caïro was het zwaargewicht de sterkste in de open klasse. Naast de beste van de wereld was Dennis ook twee keer de beste van Europa. Deze twee Europese titels sleepte hij in de wacht in het Poolse Wroclaw (2000) en in het Sloveense Maribor (2002). In 2000 bij de Olympische Spelen in Sydney werd Dennis van der Geest al vroegtijdig uitgeschakeld. Daarentegen behaalde hij 4 jaar later in Athene de bronzen medaille bij de zwaargewichten. In 2008 tijdens de Olympische Spelen in Beijing werd hij in de eerste ronde uitgeschakeld waarbij hij een blessure aan de rechterelleboog opliep. Een jaar later maakte Van der Geest bekend te stoppen met judo.

Ruben Houkes
Ruben Houkes is geboren in Schagen op 8 juni 1979. Hij komt uit voor de club Kenamju uit Haarlem. Houkes is een lichtgewicht, dat wil zeggen dat hij in de klasse onder 60 kg uitkomt. Op het WK 2007 in Rio de Janeiro werd hij wereldkampioen. In de finale versloeg hij Nestor Khergiani uit Georgie. Daarmee werd hij de eerste Nederlandse wereldkampioen in zijn gewichtsklasse. Door deze prestatie verzekerde hij zich ook van een ticket voor de Olympische Spelen 2008 in Peking. Daar behaalde hij de bronzen medaille. Op Europese kampioenschappen won Houkes tot nu toe tweemaal brons, in 2005 en 2006. Eind 2009 zette de Haarlemmer een punt achter zijn carrière. In het dagelijks leven is hij directeur van een sportmarketingbureau.

Henk Grol
Henk Grol werd op 14 april 1985 geboren in Veendam. Hij begon op 5-jarige leeftijd met judo. Ondanks dat Henk Grol ook heel goed kon voetballen, koos hij uiteindelijk toch voor het judo. En inmiddels is hij niet meer weg te denken als één van de beste judoka’s ter wereld. Grol werd in 2003 Europees kampioen bij de junioren, in de gewichtsklasse -81 kg. Na zijn overstap naar de senioren en naar de gewichtsklasse -100 kg won Grol vele medailles. In 2008 werd de judoka van Kenamju op overtuigende wijze kampioen van Europa. Een paar maanden later veroverde Grol menig sporthart door in Beijing vol voor de winst te gaan, waar defensiever judo wellicht meer had kunnen opleveren. Het leverde hem toch brons en vele judofans op. De aanvallende en spectaculaire stijl van judo leverde in 2009 een WK-medaille op, zilver. Als debutant bereikte Grol voor een uitverkocht Ahoy de finale, ondanks een gescheurde knieband. De komende jaren staan in het teken van het behalen van de wereldtitel en Olympisch goud in Londen, 2012. In 2010 zette Grol vast een stap in de goede richting, hij werd tweede op de Europees kampioenschappen.

Marhinde Verkerk

Op 21 november 1985 werd in Rotterdam Marhinde Verkerk geboren. Na een succesvolle juniorenperiode maakte ze in 2005 de overstap naar de senioren. En met succes. In 2006 werd de Rotterdamse in Moskou Europees kampioen -23. En er volgde nog vele medailles in de gewichtsklasse -78 kg. De pupil van Chris de Korte brak in 2009 echt door als internationaal topjudoka. Het judoseizoen startte met een knappe zilveren medaille op het ‘Tournoi de Paris’ en in haar eigen stad werd ze glorieus wereldkampioen in de klasse -78 kg. Ze was op de tatami van een uitverkocht Ahoy duidelijk de beste judoka van de wereld. Ze volgde daarmee Edith Bosch op, die als laatste damesjudoka in 2005 de wereldtitel had behaald. In 2010 boekte Verkerk opnieuw een groot succes. Ze werd tweede op de Europese kampioenschappen judo in Wenen. Alleen een Olympische medaille ontbreekt nog op de erelijst van Verkerk, die in 2012 haar debuut kan maken op Olympisch niveau.

Edith Bosch
Edith Bosch (Den Helder, 31 mei 1980) groeide op in Den Helder en wilde als kind ballerina worden. Op haar zevende begon ze met judo. Tijdens de Olympische Spelen van Athene in 2004 wist Bosch de zilveren medaille te winnen in de gewichtscategorie tot 70 kg. In dat zelfde jaar werd Bosch ook kampioen van Europa. Een jaar later werd zij in Caïro wereldkampioene en prolongeerde ze haar Europese titel. In 2003 had Bosch, een pupil van coach Chris de Korte, bij het WK al een bronzen medaille gewonnen. Zij traint bij Budokan Rotterdam. In 2005 werd zij mede dankzij bovenstaande prestaties door de Europese Judo Unie uitgeroepen tot Europees judoka van het jaar.

Barry van Bommel

Barry van Bommel de beste Nederlandse jiujitsuka aller tijden. Het uithangbord van de Nederlandse Jiujitsuka’s behaalde op het WK van 2004 in Madrid twee gouden medailles. De goede prestaties van de Nederlandse beoefenaars op internationale toernooien roepen in het buitenland vraagtekens op: een klein land zonder eigen jiujitsu bond dat het medailleklassement op de WK voor zich opeist. De groep die in Nederland bezig is met jiujitsu is fanatiek en ambitieus.
Barry van Bommel woonachtig in Nieuwegein is 27 keer Nederlands kampioen geworden. Hij trainde bij Sportschool Den Edel onder leiding van Mario den Edel en Bert van Haren. Omdat hij zoveel mooie prestaties heeft geleverd en veel gedaan heeft voor de sport heeft hij van de voorzitter van de JBN een bondsspeld opgespeld gekregen.
Na zijn carrière is Barry van Bommel zich gaan richten op zijn gezin en zijn eigen sportschool in Nieuwegein.

Resultaten:
In klasse -77 kg, Fighting systeem
1e WK 2004, 2e EK 2001.
In duo systeem heren
2e WK 1994, 3e WK 2002, 3e WK 2004, 3e WK 2006, 3e EK 1992, 1e EK 1997, 1e EK 1997, 3e EK 2003, 2e World cup 1993, 1e World Games 1997, 2e Europa Cup 2004.
In duo systeem mixed
3e WK 2000, 2e WK 2002, 1e WK 2004, 3e WK 2006, 3e EK 1997, 2e EK 2001, 3e EK 2003, 2e World Games 1997, 2e World Games 2005, 1e Europa Cup 2006.

• Maak een rijtje van de dingen die je over judo, jiujitsu of aikido zou willen vertellen.
• Ga zoeken op internet en in de openbare bibliotheek.
• Ga op zoek naar je favoriet, je komt misschien op nieuwe ideeën.
• Zorg dat je je spreekbeurt begint met een leuke inleiding en vertel de inhoud van de spreekbeurt.
• Zet van het eerste onderdeel van je spreekbeurt een aantal steekwoorden op papier. (Steekwoorden zijn belangrijke woorden in een verhaal.)

Hoe zou je te werk kunnen gaan?

• Pak een boekje over judo
• Ga naar de inhoudsopgave
• Kies een onderwerp
• Lees het hoofdstuk
• Schrijf trefwoorden op
• Vertel met die trefwoorden het hoofdstuk na
• Oefen dat drie keer
• Je hebt nu al een stukje van je spreekbeurt klaar!
• Dit doe je natuurlijk ook nog met een ander hoofdstuk uit het boekje

Het oefenen van je spreekbeurt

• Probeer je spreekbeurt uit je hoofd te leren
• Als je de spreekbeurt uit je hoofd kent, oefen hem dan eens voor de spiegel. Je vindt dit misschien gek, maar probeer het eens. Lees je spreekbeurt nooit op, dit is saai!
• Houdt je spreekbeurt een keer thuis voor je ouders. Dat helpt heel goed tegen de zenuwen.
• Probeer tijdens het oefenen de foto’s of plaatjes op de juiste plek in je verhaal te laten zien.

Extra tips:

• Doe na je spreekbeurt altijd een rondvraag. Iedereen mag jou dan vragen stellen over de spreekbeurt.

Na die rondvraag is je spreekbeurt klaar.

• Of heb je nog een mini-quizz of puzzel gemaakt?
• Natuurlijk moeten die over je spreekbeurt gaan.
• Je spreekbeurt houdt je natuurlijk in judopak.
• In de tas zit een zwarte band. Tijdens de spreekbeurt knoop je die natuurlijk om.

Succes!
En denk eraan: vertel aan je judoleraar of judolerares hoe je spreekbeurt is gegaan!